Volleybal
Hier informatie over de sport volleybal.
We gaan hieronder zal eerst een informatief gedeelte staan. Daaronder staan wat oefeningen in de sport volleybal. Wil je alle volleybaloefeningen gebruiken moet je op een andere site zijn. Die site is ook gemaakt zijn door ons. Alleen is deze site nog in de maak. wil je ons helpen met oefeningen binnen de sport volleybal kan dat altijd. mail dan naar: sport-en-bewegen@hotmail.nl
Geschiedenis van het volleybal
Ontstaan van het volleybal
Officieel geldt de Amerikaanse William G. Morgan als de bedenker van het volleybal, maar in de 16e eeuw werd er al een spel gespeeld aan het Engelse hof van koningin Elizabeth dat erg op het volleybal leek. Dit blijkt uit tekeningen die zijn gevonden. William G. Morgan gaf les bij de Young Men Christian Association (YMCA) in Massachusetts als sportleider, onder andere aan een groep van al wat oudere zakenlieden. Hij vond het toen al bekende basketbal wat te hard en bedacht in 1895 een ander spel. Hij zocht allemaal spelregels bij elkaar uit sporten die toen al bekend waren zoals tennis, baseball en basketbal. Al die regels samen vormden het volleybal. De bal mocht de grond niet raken en moest over het net worden gespeeld (volley). Een netservice mocht je een keer opnieuw doen en je mocht de bal voor jezelf omhoog spelen (dribbelen) tot een meter voor het net. Een wedstrijd bestond uit ‘innings’, zo’n inning was voorbij wanneer alle spelers van beide teams een serveerbeurt hadden gehad. Het was bovendien ook mogelijk om één tegen één te spelen, maar ook tien tegen tien. Vrouwen mochten de bal eerst opvangen en later weer opgooien.
De YMCA voelde wel wat voor dit spel en ontwikkelde het verder met de volgende wijzigingen:
- 1900 - afschaffing van het dribbelen
- 1912 – invoering van het doordraaien
- 1917 – regeling dat één set tot 15 punten gaat
- 1918 – regeling dat zes spelers per team in het veld staan
Volleybal in Nederland
Pater Simon Buis (1892-1960) bracht het spel naar Nederland na een bezoek aan de Amerikaanse staat Illinois in 1925. Volleybal werd als eerst gespeeld in het Missiehuis Sint Willebrord in Uden. Maar verder dan andere missiehuizen en seminaries kwam het spel niet. In 1928 nodigde de Amsterdamse Maatschappij voor Jongemannen (AMVJ) de Engelse YMCA-sportleider Lew Lake uit om een demonstratie te geven in basketbal en volleybal. Volleybal sloeg zo aan bij de AMVJ, dat niet lang daarna een aparte volleybalclub werd opgericht, genaamd AMVJ. Dit gebeurde in 1930. Het werd bekender toen in 1945 de militairen uit Canada, Polen en Amerika overal in het land volleybal speelden. Volleybal werd een echte schoolsport in de naoorlogse jaren. Mensen hanteerden op verschillende plaatsen, verschillende spelregels. Dat kwam omdat uitwisseling van ervaringen en inzichten nauwelijks gebeurden, omdat men sowieso al weinig contact met elkaar had. Deze chaos kwam aan het licht toen in 1946 een team uit Den Haag op bezoek ging bij AMVJ. Het ene team hanteerde heel andere spelregels, dan de ander. Zo ontstond er een behoefte aan een instantie die coördinerend zou optreden en die uniformiteit zou nastreven. Dat werd de Nederlandse Volleybalbond (NeVoBo). Over de oprichting van NeVoBo vertel ik meer in het hoofdstuk: NeVoBo. De historie van het Nederlandse volleybal kent enkele hoogtepunten, die van belang waren voor de
verspreiding van het spel:
- In 1962 kreeg volleybal veel aandacht van het publiek, omdat het Nederlands team (toen onder leiding van trainer Cees van Zweeden) voor het eerst West-Europees kampioen werd.
- In 1963 ontstond er een grote rel tussen de bond en het Nederlands Olympisch Comité (NOC). Het NOC weigerde de ploeg aan te wijzen voor de Olympische Spelen van Tokio, terwijl zij zich daarvoor wel hadden geplaatst. Het Nederlandse team moest eerst het toernooi om het West-Europees Kampioenschap in Hengelo winnen en dan mochten ze pas naar Tokio. Miljoenen mensen zaten voor de tv en dit betekende de grote doorbraak voor het volleybal naar het grote publiek. In de jaren ’80 gaat een groep fanatieke spelers bij Brother/Martinus uit Amstelveen trainen, o.l.v. toptrainer Arie Selinger. Hun eerste doel is het halen van de top van het Europese clubvolleybal. Piet de Bruin, de toenmalige voorzitter van de NeVoBo, was ook bereid deze stap te maken voor het nationale team. Ze behaalden een zilveren medaille bij de Olympische Spelen in Barcelona, 1992. Onder leiding van een nieuwe coach, Joop Alberda, behaalde het Nederlandse team goud bij de Olympische Spelen in Atlanta. Sinds 1995 is het topvolleybal ondergebracht in een aparte organisatie: De Stichting Top Volleybal Nederland (TVN). Zij houden zich bezig met de organisatie en marketing van de nationale teams.
Beschrijving van de sport.
Om deze sport goed uit te kunnen oefenen heb je een aantal dingen nodig. Natuurlijk de outfit, maar ook bepaalde spelregels moet je onder de knie hebben. Eerst maar eens de outfit.
De outfit.
Wie volleybal speelt, moet zich houden aan de volgende kledingvoorschriften.
• Kort broekje.
• T-shirt met korte mouwen.
• Kniebeschermers.
• Sportschoenen.
• Sportsokken, meestal hoge.
• Eventueel een zweetbandje om je hoofd of pols.
De spelregels
1. Het balcontact moet kort zijn(te beoordelen door de scheidsrechter) en de bal mag met ieder deel van het lichaam worden gespeeld.
2. Een speler mag de bal niet naar zichzelf spelen, behalve bij het blokkeren. Behalve bij de eerste bal, waar het is toegestaan de bal twee keer achtereen te raken, als dit gebeurt binnen één en dezelfde handeling.
3. Elk team mag maximaal drie keer balcontact achter elkaar hebben, waarbij de blokkering niet als een balcontact telt.
4. Het net en de antenne mogen niet worden aangeraakt.
5. Een lichaamsdeel van een speler mag het speelveld van de tegenstander niet raken. De middenlijn hoort bij beide speelvelden. Voor de voeten en handen geldt dat ze volledig over de lijn moeten zijn om als fout beoordeeld te kunnen worden.
6. Een team scoort een punt door de bal het veld van de tegenstander te doen raken (binnen de lijnen) of doordat een tegenstander een fout maakt.
7. Zodra een team een punt scoort krijgt dat team in de volgende ronde het recht van opslaan (ook wel serveren genoemd)
8. Het team dat de opslag naar zich toe haalt, draait voor de opslag kloksgewijs één plaats.
9. Voor aanvang van een nieuwe ronde mag een speler worden gewisseld. Ieder team heeft per set recht op maximaal zes wissels. Een speler die is uitgewisseld mag voor diezelfde speler weer worden ingewisseld maar mag daarna niet weer worden gewisseld. In totaal zijn dit dan dus twee wissels van de maximaal toegestane zes.
Maak jouw eigen website met JouwWeb