Geschiedenis
Rond 1924 maakte Nederland kennis met handbal.Het spel was in Duitsland ontstaan. De meeste mensen vonden het ook leuk omdat het zomers buiten gespeeld kon worden. Ze kenden toen al vuistbal, slagbal, grensbal en slingerbal. Het duurde ook niet lang voordat er spelregels voor handbal kwamen. In 1928 werd de internationale handbal commissie opgericht en in 1990 waren er al 102 landen aangesloten. In Nederland werd in 1936 de bond handbal commissie opgericht. Zes jaar later veranderde ze deze naam in Nederlands handbal verbond (NHV). Handbal werd eerst met 11 man gespeeld, maar later werd dat aantal verminderd tot zeven. In 1930 werden de eerste nationale kampioenschappen gespeeld. In 1936 werd handbal voor het eerst ook gespeeld op de Olympische Spelen.

Spelregels
Een team bestaat uit 12 spelers waarvan er 5 wissel zijn en er 7 op het veld, waarvan 1 in het goal. De puntentelling is als volgt: bij winst 2 punten, bij verlies 0 punten en bij een gelijkspel (wat bijna nooit voorkomt) 1 punt. Je speelt 2x tegen elkaar, uit en thuis.

Basisspelregels:
- Je mag de bal niet schoppen.
- Je mag drie passen lopen.
- Je mag de bal niet langer dan 3 seconden in bezit hebben.
- Je mag de bal niet terug spelen naar de keeper.
- Alleen de doelverdediger mag in het doelgebied komen, echter als je voor of op de lijn springt om een goal te maken en je landt in het doelgebied, dan mag het wel.
- Als je een overtreding maakt, voor, op of tussen de 6 en de 9 meter krijgt de aanvallende partij een vrije worp: 1 speler gaat op de 9 meter lijn staan en speelt de bal naar iemand die 3 meter van hem/haar af staat en dat is de vrij worp.
- Je mag de bal wel weg tikken, maar niet uit de handen rukken.
- Expres iemand schoppen of slaan betekent definitieve uitsluiting.

Er zijn verschillende worpen:
- De beginworp; dat is de worp die vanaf het midden wordt genomen in het begin van het spel.
- De doelworp; dat is een worp op het doel.
- De vrije worp; als je een overtreding maakt, voor, op of tussen de 6 en de 9 meter krijgt de aanvallende partij een vrije worp: 1 speler gaat op de 9 meter lijn staan en speelt de bal naar iemand die 3 meter van hem/haar af staat en dat is de vrij worp.
- De uitworp; als de bal uit is gegooid, wordt deze door de andere partij weer in het spel gebracht.
- De 7 meter worp; die krijg je als er een zware overtreding wordt gemaakt tussen de 6 en 9 meterlijn.
- De sprongworp; is een schot tijdens het springen.

De straffen voor de overtredingen zijn:
-Bij een lichte overtreding een vrije worp.
-Een waarschuwing door het tonen van een gele kaart en twee minuten tijdstraf.
-Als je drie keer geel hebt of een hele zware overtreding maakt krijg je een rode kaart, dat betekent diskwalificatie

Bij wedstrijden zijn er op elke helft een scheidsrechter, een tijdwaarnemer, een doelrechter en een secretaris. Om wedstrijden te kunnen spelen moet je ingeschreven staan bij de NHV, waardoor je een pasje krijgt wat je nodig hebt voor de wedstrijden.

Veld
Het binnen en buiten veld zijn even groot, ze hebben dezelfde lijnen en regels. Het enige verschil is dus de buitenlucht en het ontbreken van muren buiten. Het veld is een rechthoek van 40 meter lang en 20 meter breed. Op het veld zijn lijnen. Je hebt zijlijnen (2), achterlijnen (2) en doellijnen (2). Verder is er een halve cirkel rond het doel, dit is het doelgebied. Dit gebied ligt 6 meter van het doel vandaan. Drie meter voor het doel gebied is een stippellijn in de vorm van een halve cirkel, deze lijn ligt dus 9 meter voor het doel. Er is ook een 7 – meterlijn, deze is recht voor het doel. In het doelgebied is nog een klein streepje vier meter van het doel, tot hier mogen de keepers uitkomen met een strafworp. De positie van de spelers op het veld wordt met de volgende termen aangeduid: hoek, opbouw, midden en stoor. De stoor probeert de bal af te pakken in de verdediging hij/zij staat dus niet op de cirkel. (Elk team heeft 2 hoekspelers, 2 opbouwspelers, een middenopbouw, en een cirkel.)

Materiaal
Voor handbal heb je qua materiaal weinig nodig, enkel een kleine bal, de juiste kleding en 2 goals. De bal heeft een omtrek van 58 tot 60 cm en hij weegt 425 tot 475 gram. Bij de vrouwen is dit iets anders, namelijk lichter, de bal heeft een omtrek van 54 tot 56 cm en weegt 325 tot 400 gram. De speler draagt een shirt, een korte broek, knie beschermers en stroeve schoenen. De doelvedediger draagt een shirt met lange mouwen, gewatteerde lange broek, stroeve schoenen en handschoenen.

Status in Nederland
Speeltijden:
mini’s/E-jeugd: 2x 10 of 2x 15 minuten met een rust van 10 minuten.
C en D-jeugd: 2x 20 minuten met een rust van 10 minuten.
B-jeugd: 2x 25 minuten met een rust van 10 minuten.
A-jeugd en senioren: 2x 30 minuten met een rust van 10 minuten.