Judo

Hier informatie over de sport judo.

 

We gaan hieronder zal eerst een informatief gedeelte staan. Daaronder staan wat oefeningen in de sport judo. Wil je alle judooefeningen gebruiken moet je op een andere site zijn. Die site is ook gemaakt zijn door ons. Alleen is deze site nog in de maak. wil je ons helpen met oefeningen binnen de sport judo kan dat altijd. mail dan naar: sport-en-bewegen@hotmail.nl

 

De geschiedenis van het Judo,
Jigoro Kano is geboren op 28 oktober 1860 in Kikage. Hij begon als 16-jarige te studeren aan de Keizerlijke Universiteit te Tokyo en behaalde op 21-jarige leeftijd zijn diploma. Hij deed aan verschillende sporten zoals, baseball en gymnastiek, maar zijn lichaamsbouw en weinig fysieke mogelijkheden stonden grote prestaties in de weg. Hij had gehoord van jiu-jitsu, een kunst waarmee de lichamelijke zwakkere een tegenstander met herculische krachten zelfs zou kunnen verslaan, iets wat hem zo aantrok, dat hij in 1876 besloot jiu-jitsu te gaan beoefenen. Als gevolg van sociale omstandigheden kostte het Jigoro Kano veel moeite om goede leermeesters te vinden. Hij studeerde bij H.Fukuda en M.Iso op de Tenshin- Shinyo-Ryu en ging na de dood van M.Iso over naar de Kito-Ryu. Als resultaat van zijn studie van sumo en Europees worstelen introduceerde Jigoro Kano de gata-guruma (3e schouderworp). Daarna ontwikkelde hij de koshi-waza (heupworpen). Niet tevreden ging hij door met onderzoeken, combineren, elimineren en systematiseren en introduceerde hij zijn ashi-waza(beenworpen). Na 1900, als gevolg van overwinningen van de jiujitsuvechter Tanabe in katame-waza (houdgrepen), gaf hij daaraan grote aandacht; voordien had tachi-waza (staande technieken) de voorkeur. Jigoro Kano kwam tot de conclusie, dat het jiu-jitsu van de diverse Ryu (groet) veel goeds had, maar lang niet volmaakt was; bovendien was de beoefening van het jiu-jitsu volgens de oude stijl feitelijk een harde, op vernietiging gerichte, gevechtskunst. Na een grondige vergelijkende studie creëerde hij een nieuw systeem voor lichamelijke opvoeding en geestelijke vorming, waarin het wedstrijdelement een wezenlijk onderdeel bleef. Het doel was het streven naar een volmaakte harmonie van lichaam en geest door toepassing van het principe ‘doelmatig gebruik van energie, zowel geestelijk als lichamelijk’. Jigoro Kano noemde het Judo, ervan uitgaande dat het niet alleen ging om Jutsu (kunst, praktijk), maar vooral om Do
(Chinees Tao = weg, principe).

De wedstrijden,
Als je op judo zit doe je niet alleen maar trainen en oefenen, maar je kunt ook aan wedstrijden meedoen. Je moet dan tegen iemand judoën, je probeert dan de ander op de grond te krijgen door hem te werpen. Met een wedstrijd moet je judopak schoon en droog zijn en mag niet vervelend ruiken. De nagels van je handen moeten schoon en kortgeknipt zijn. Als je lang haar hebt moet je dat stevig opbinden of invlechten. Je mag geen harde voorwerpen dragen. Je judoot op tatami’s (judomatten) de kleuren van de matten zijn grijs/ groen met een rode rand erom heen. Op de 2 hoeken van de rode matten staan twee stoelen waar de hoekscheidsrechters op zitten. De punten die onder het judoën verdiend worden op een scorebord bijgehouden, langs de kant van de mat. Iemand die de score bijhoud heeft ook een stopwatch om de tijd bij te houden. Het ligt aan je leeftijd hoelang je moet judoën.

Wedstrijdtijden: Minimaal: Maximaal:
Jeugd tot 12jaar: 2 minuten. 2 minuten.
Meisjes 12-17jaar: 3 minuten. 4 minuten.
Meisjes onder 17jaar: 3 minuten. 4 minuten.
Meisjes onder 20jaar: 3 minuten. 4 minuten.
Dames (senioren): 3 minuten. 4 minuten.

Jongens 12-17 jaar: 3 minuten. 4 minuten.
Jongens onder 17jaar:4 minuten. 5 minuten.
Jongens onder 20jaar:4 minuten. 5 minuten.
Heren (senioren):4 minuten. 5 minuten.

Aan het begin van een wedstrijd moet je eerst groeten je groet door naar voren te buigen, als je gegroet hebt zegt de scheidsrechter Hajime en dan begint de wedstrijd. In een wedstrijd is het heel belangrijk hoe je de ander vastpakt.

Je krijgt ook punten als je de ander hebt geworpen. Er zijn vijf verschillende punten zoals: koka, yuko, waza-ari, ippon en shido. Je krijgt een koka als je de ander op zijn dij(en), zitvlak of schouder hebt geworpen bijvoorbeeld door een volmaakte schouderworp. Je krijgt een yuko als je de ander onder controle hebt geworpen, maar de techniek 2 van de 3 voorwaarden mist die voor een ippon- waardering gelden. Je krijgt een waza-ari als je de ander onder controle hebt geworpen maar de techniek 1 van de 3 waarden mist die voor een ippon- waardering gelden. Je krijgt een ippon als je de ander onder controle op de rug hebt geworpen, maar je kunt ook een ippon krijgen door de ander in een houdgreep, armklem of een verwurging te krijgen en dan 20 seconden vasthoud tot de scheidsrechter, zegt waza-ari-awasete-ippon. En dan heb je de wedstrijd gewonnen. Je kunt ook een straf krijgen door een verboden handeling uit te voeren en dan krijgt de ander een koka.

De kleding,
Het judopak heet een judogi, die moet van een sterke katoensoort zijn gemaakt. Er mogen geen scheuren, gaten of losse naden in zitten. De kleur van een judopak moet wit of blauw zijn. Je judojas heet een kimono. Je judojas moet lang genoeg zijn om je dijen te bedekken en moet wijd genoeg zijn om de uiteinden, ter hoogte van de onderkant van je borstkas, over elkaar te kunnen kruisen. Het ene uiteinde moet het andere dan met minstens 20 centimeter overlappen. De mouwen van je judojas mogen niet langer zijn dan je polsgewricht en mogen niet korter zijn dan 5 centimeter boven je polsgewricht.Tussen je mouw en je arm moet, over de hele lengte van je arm, 10-15 centimeter ruimte zitten. Dat moet ook als je een verband of elleboogbescherming draagt.

Je judobroek heet een zubon. Je judobroek mag geen reclamemerkteken dragen en moet zó lang zijn dat het je benen bedekt. Je broekspijpen mogen niet langer zijn dan tot aan je enkelgewricht en ze mogen niet korter zijn dan 5 centimeter boven je enkelgewricht. Tussen je broekspijp en je been moet, over de hele lengte van je been, 10-15 centimeter ruimte zitten. Dat moet ook als een verband of een scheenbeschermer draagt.

De banden,
Je judoband heet een obi. Judobanden zijn er in verschillende kleuren. Je begint met wit, geel, oranje, groen, blauw, bruin en zwart. Je kunt een andere kleur band halen door examen te doen. Je kunt op een examen maximaal twee slippen halen of een hele band als je bruine slippen hebt. Je krijgt de slippen opeenvolgende kleuren.
Een judoband:
• moet 4 tot 5 centimeter breed zijn.
• moet de kleur hebben van de graduatie die je werkelijk in het judo hebt behaald.
• moet je op heuphoogte om je judojas dragen.
• moet je stevig met een platte knoop vastmaken.
• moet zó lang zijn dat je ‘m twee maal om je heup kunt winden en dat er dan nog eens 20-30 centimeter overblijft aan iedere kant van de knoop die je erin legt. Een judoka die aan een wedstrijd deelneemt, moet over zijn eigen band een extra rode of witte wedstrijdband dragen. Zo kunnen de scheidsrechters goed zien wie rood of wit is voor de punten telling.

Een T-shirt moet je onder je judojas dragen als je een meisje of een vrouw bent. Het T-shirt moet dan helemaal wit of gebroken wit van kleur zijn. Het moet korte mouwen hebben en moet behoorlijk sterk en lang genoeg zijn om in je judobroek te kunnen dragen.

Maak jouw eigen website met JouwWeb